Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [9]Jonadab zeide tot hem: Leg u op uw leger, en [10]maak u krank; als dan uw vader zal komen om u te zien, zo zult gij tot hem zeggen: Dat toch mijn zuster Thamar kome, dat zij mij met [11]brood spijzige, en de spijze voor mijn ogen toemake, opdat ik het aanzie, en van haar hand ete. 9. Hebreeuws, Jehonadab. 10. Of, stel u krank; dat is, houd u alsof gij krank waart. 11. Dat is, gelijk volgt, wat spijs of enig eten bereide.